Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft onderzoek gedaan naar de beroepsbevolking op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. De inwoners werken vaker, en vaker voltijds, dan de gemiddelde Nederlander.
Op Saba (1.500 inwoners) werkt 80 procent van de werkzame beroepsbevolking voltijds, op Bonaire en Sint-Eustatius (respectievelijk 14.500 en 3.300 inwoners) is dat bijna 90 procent. Daarin verschillen de eilanden sterk met Nederland, waar slechts de helft van de werknemers voltijds aan de slag is. Ook de Caribische werkende vrouwen hebben vaak een volledige baan.
De overheid, gezondheidszorg, het onderwijs en de bouw zijn op alle eilanden de grootste werkgevers. Bonaire moet het daarnaast van de horeca hebben, en Sint-Eustatius van de opslagterminal van het bedrijf NuStar. De overheid, het onderwijs en de horeca trekken ook veel ‘Hollanders’.
Mobiele werkende bevolking
Veel werknemers in de Nederlandse overzeese gemeenten zijn namelijk niet geboren op het eiland waar ze werken: maar liefst twee op de drie komt van elders. Veel werkende Bonairianen zijn op een ander Antilliaans eiland geboren (20 procent) of in Nederland (10 procent). Op Sint-Eustatius en Saba komen veel mensen oorspronkelijk uit de VS, Canada of de Dominicaanse Republiek (40 tot 50 procent). Lokale krachten zijn minder hoog opgeleid dan arbeidsmigranten.
Het minuscule Saba springt er op een aantal punten uit: het eiland heeft de laagste werkloosheid (2,5 procent) maar ook de laagste arbeidsparticipatie (nog geen 60 procent). Dat heeft te maken met de relatief grote studentenpopulatie op het eiland. Er is een Amerikaanse medische privéschool gevestigd, die vooral Noord-Amerikaanse studenten trekt.
Op de andere eilanden is de werkloosheid vooral onder jongeren hoog.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl